Beroepscode bijzondere curatoren in jeugdzaken

Goed nieuws: vanaf de herfst 2015 is er gewerkt aan een beroepscode en een beroepsprofiel voor de bijzondere curator in jeugdzaken. Doel hiervan is om kwaliteit van de bijzondere curator te borgen. De tekst is de stand van zaken per 20 januari 2016; er vindt nog extra consultatie plaats om de tekst te valideren. Op de volgende pagina de integrale tekst en een downloadbare PDF.

Beroepscode bijzondere curator in Jeugdzaken

De “Beroepscode bijzondere curator in Jeugdzaken” beschrijft de basis van en voorschriften voor de werkzaamheden van de bijzondere curator in Jeugdzaken, verder te noemen bijzondere curator.


“De bijzondere curator is er speciaal voor de rechtsbescherming van minderjarige kinderen en om tegemoet te komen aan het feit dat minderjarigen in beginsel geen zelfstandige rechtsgang genieten.

Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek schrijft voor dat de (kanton)rechter in bepaalde gevallen kan bepalen dat een bijzondere curator wordt ingezet om de belangen van het kind te behartigen.

Artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek is een lex speciales van artikel 1:250 BW en betreft afstammingszaken.

Voor de benoeming van een bijzondere curator dient er sprake te zijn van strijd tussen de belangen van het minderjarige kind en de belangen van de met het gezag belaste ouder(s) of diens voogd. Er moet in deze sprake zijn van een wezenlijk conflict over de verzorging en/of opvoeding van het minderjarige kind en/of diens vermogen.

Van belang is hierbij dat de bijzondere curator niet gebonden is aan andermans belangen, protocollen of andere beperkingen. Hetgeen niet betekent dat de bijzondere curator niet overlegt met andere betrokkenen. Dat is juist wel aan de orde. De bijzondere curator richt zich op het verzamelen van alle relevante informatie van alle betrokkenen én waar mogelijk middels bemiddeling op de-escalatie in het belang van het minderjarige kind.

De bijzondere curator is niet verplicht de mening/visie van het kind te volgen in zijn advies richting de rechter, als hij dat niet in zijn belang acht.

Kortom de bijzondere curator heeft een bemiddelende taak en vooral een adviserende rol richting de rechter ten aanzien van het conflict waarbij de belangen van het kind wel steeds de primaire overweging vormen.”

De Beroepscode bijzondere curator in Jeugdzaken dient verschillende belangen:

  • Voor de bijzondere curator zelf is de beroepscode een belangrijke ondersteuning bij het maken van ethische afwegingen in zijn werkzaamheden. De beroepsethiek is een centraal onderdeel van zijn professioneel handelen. Reflectie op de beroepsethiek onderbouwt en vergroot de professionaliteit. De externe druk op de bijzondere curator kan hoog zijn, bijvoorbeeld vanuit diverse belanghebbenden zoals ouders/voogden. Dit maakt dat de ethische weerbaarheid van de bijzondere curator om extra aandacht vraagt.
  • De beroepscode biedt tevens duidelijkheid over wat men van de bijzondere curator kan verwachten.
  • Tenslotte vormt de beroepscode ook de beoordelingsmaatstaf wanneer de bijzondere curator zijn handelen en nalaten moet verantwoorden, bijvoorbeeld in het kader van een klachtenprocedure.


Artikelen Beroepscode
Handelen naar en afwijken van beroepscode

Artikel 1 Zorgvuldigheid
De bijzondere curator neemt in de uitoefening van zijn werkzaamheden de zorgvuldigheid in acht door te handelen naar de beroepscode.

Artikel 2 Onverenigbaarheid van codeartikelen
Als de bijzondere curator in een bepaalde situatie van oordeel is dat het volgen van een bepaling van de beroepscode ertoe leidt dat een andere bepaling van de beroepscode niet gevolgd kan worden, weegt hij de consequenties van de keuze voor één van de bepalingen zorgvuldig af en overweegt hij om zijn beroepsvereniging en/of ervaren vakgenoten te raadplegen/consulteren.

Artikel 3 Afwijken van de beroepscode
Als de uitzonderlijke situatie zich voordoet dat de bijzondere curator redenen heeft om af te wijken van de door de beroepscode voorgeschreven handelwijze, zonder dat er sprake is van tegenstrijdige codeartikelen zoals bedoeld in het vorige artikel, dan dient hij zijn beroepsvereniging te raadplegen of een vakgenoot die niet rechtstreeks bij de betreffende professionele relatie is betrokken. Dit zal hij doen voordat hij beslist over zijn handelwijze.

Artikel 4 Motivering
Als de genomen beslissing afwijkt van de beroepscode, moet deze grondig worden gemotiveerd. Uit de motivering moet blijken dat de handelwijze die strijdig is met bepaalde bepalingen van de beroepscode, wel in overeenstemming is met de overige bepalingen van de beroepscode en het resultaat is van een zorgvuldige afweging van de belangen.

Artikel 5 Afwijken van de beroepscode vanwege specifieke wettelijke regels 
Als specifieke wettelijke regels de bijzondere curator verplichten om af te wijken van enige bepaling van de beroepscode, dan streeft de bijzondere curator ernaar om zoveel mogelijk de overige bepalingen van de beroepscode te volgen.

 

Benoeming
Artikel 6 Wettelijk vereiste nakoming van de benoeming
De professionele relatie en inzet van de bijzondere curator komt tot stand als gevolg van de benoeming door de daartoe bevoegde rechter, middels een beschikking, waarbij de rechter een door de wet toegekende bevoegdheid heeft ten aanzien van het vereisen van de bijzondere curator. De wettelijke benoeming overstijgt hiermee de toestemmingsvereisten van de gezaghebbende ouder(s).

 

Informatie gezaghebbende ouders
Artikel 7 Informatie aan gezaghebbende ouders/voogden
Als beide ouders het ouderlijk gezag hebben over het minderjarige kind, dan verschaft de bijzondere curator de ouders informatie op hoofdlijnen, tenzij de bijzondere curator de informatie niet zou verschaffen aan de ouders met gezag/de voogd of dit in strijd zou zijn met de belangen van het minderjarige kind.

Artikel 8 Informatie aan de ouder zonder gezag
Als slechts één van de ouders het ouderlijk gezag heeft over het minderjarige kind, dan verschaft de bijzondere curator de ouder zonder gezag desgevraagd informatie op hoofdlijnen, tenzij de bijzondere curator de informatie ook niet zou verschaffen aan de ouder met gezag/de voogd of dit in strijd zou zijn met de belangen van het minderjarige kind.

 

 

Gedragsregels bijzondere curator
Artikel 9 Verantwoordelijkheid
De bijzondere curator onderkent zijn professionele en wetenschappelijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de betrokkenen, hun omgeving en de maatschappij. De bijzondere curator is verantwoordelijk voor zijn beroepsmatig handelen. Voor zover dat in zijn vermogen ligt, zorgt hij ervoor dat zijn inzet en afgegeven diensten en de resultaten van zijn werkzaamheden niet worden misbruikt.

Artikel 10 Oprechtheid
In zijn handelen en nalaten vertoont de bijzondere curator eerlijkheid, betrouwbaarheid, gelijkwaardige behandeling, integriteit en openheid tegenover betrokkenen. De bijzondere curator schept tegenover alle betrokkenen duidelijkheid over de rol die wordt vervuld en het handelen in overeenstemming daarmee.

Artikel 11 Respect
De bijzondere curator toont respect voor de fundamentele rechten en waardigheid van alle betrokkenen.

Artikel 12 Deskundigheid
De bijzondere curator streeft naar het verwerven en handhaven van een hoog niveau van deskundigheid in zijn beroepsuitoefening. Hij neemt mogelijkheden en grenzen van zijn deskundigheid in acht evenals de mogelijkheden en beperkingen van zijn ervaring en blijft zich hieromtrent ontwikkelen.

Artikel 13 Zorg voor kwaliteit
De bijzondere curator zorgt voor een gedegen kwaliteit van zijn beroepsmatig handelen, hetgeen is terug te zien in zijn handelen en nalaten richting betrokkenen, zijn dossiervorming, zijn rapportage en zijn advies.

Artikel 14 Zorgvuldig handelen
In zijn handelen en nalaten is de bijzondere curator zorgvuldig jegens het minderjarige kind, de rechter, de gezaghebbende ouder(s)/voogd: betrokkenen.

Artikel 15 Professionele standaard
De bijzondere curator handelt in zijn beroepsuitoefening volgens de professionele standaard. Hij draagt naar vermogen bij aan het (door)ontwikkelen van deskundigheid en de beroepsuitoefening van de bijzondere curator.  

Artikel 16 Continuïteit van de professionele relatie
De bijzondere curator is verantwoordelijk voor de continuïteit van de professionele relatie. Als het noodzakelijk is, omdat de continuïteit onvoldoende kan worden gewaarborgd, overlegt de bijzondere curator met de griffie van de betreffende rechtbank ten einde te komen tot een deugdelijke afronding van zijn werkzaamheden.

Artikel 17 Beëindiging van de werkzaamheden van de bijzondere curator
De werkzaamheden van de bijzondere curator bij de zaak van het minderjarige kind worden beëindigd zodra er tussen de ouders en de minderjarige overeenstemming is bereikt, of als er een (onherroepelijke) uitspraak van de rechter is verkregen. (Kamerstukken II 1993/94, 23 012, 5, p. 6 en 8-9 (NV))

Artikel 18 Negatieve ervaringen
De bijzondere curator stelt het minderjarige kind, de gezaghebbende ouder(s) en/of voogd en de overige betrokkenen niet bloot aan negatieve ervaringen tenzij dat noodzakelijk is voor het bereiken van het doel van zijn beroepsmatig handelen en het de enige manier is waarop dat doel kan worden bereikt. In dat geval tracht de bijzondere curator zoveel mogelijk de gevolgen van de negatieve ervaringen voor de betrokkenen te beperken of te neutraliseren.

Artikel 19 Uitlatingen over zaken en/of personen
Wanneer de bijzondere curator (professionele) uitlatingen doet in de openbaarheid, media over zaken en/of personen, al dan niet met toestemming, betracht hij daarbij terughoudendheid en zorgt hij ervoor dat deze uitspraken nimmer in verband kunnen worden gebracht met de betreffende zaak en/of personen. Hij geeft zich rekenschap van zijn verantwoordelijkheid om schade te voorkomen en neemt hierbij de uitgangspunten van de privacywetgeving in acht.

Artikel 20 Ingrijpende indirecte effecten van het beroepsmatig handelen 
De bijzondere curator neemt rekenschap van het feit dat zijn beroepsmatig handelen niet alleen directe gevolgen kan hebben maar ook ingrijpende indirecte effecten. Als dat het geval is dan spant hij zich in om, voor zover dat in zijn vermogen ligt, schade te voorkomen.

Artikel 21 Onafhankelijkheid en objectiviteit in het beroepsmatig handelen
De bijzondere curator zorgt ervoor dat hij in zijn beroepsmatig handelen onafhankelijk en objectief optreedt. Hij laat zijn beroepsmatig handelen niet zodanig beïnvloeden, dat hij zijn werkwijze en de resultaten daarvan professioneel niet kan verantwoorden.

Artikel 22 Geen misbruik van kennis, vaardigheden of overwicht
De bijzondere curator maakt geen misbruik van zijn, juridische, pedagogische psychologische kennis en vaardigheden of van het overwicht dat voortvloeit uit zijn deskundigheid of positie.

Artikel 23 Geen irreële verwachtingen wekken
De bijzondere curator zorgt ervoor dat met betrekking tot de aard, de effecten en de gevolgen van zijn werkzaamheden geen verwachtingen worden gewekt die niet op de realiteit gestoeld zijn.

Artikel 24 Niet oneigenlijk bevorderen van persoonlijke belangen
De bijzondere curator laat na in zijn werkzaamheden beroepsmatig zijn eigen zakelijke, persoonlijke, religieuze, politieke of ideologische belangen oneigenlijk te bevorderen.

Artikel 25 Onderkennen van onverenigbare belangen
De bijzondere curator onderkent de moeilijkheden die kunnen ontstaan doordat het minderjarige kind, de rechter en andere betrokken onverenigbare belangen kunnen hebben. In een zo vroeg mogelijk stadium expliciteert de bijzondere curator zijn positiekeuze daarbij aan alle betrokkenen, waarbij hij te allen tijde de belangen van het minderjarige kind laat prevaleren.

Artikel 26 Niet aanvaarden van onverenigbare opdrachten
De bijzondere curator aanvaardt geen nieuwe benoeming die onverenigbaar is met het dienen van de belangen van het minderjarige kind. Bij motivering van een dergelijke weigering ten opzichte van de rechter neem de bijzondere curator de vertrouwelijkheid in acht.

Artikel 27 Vermijden van het vermengen van professionele rollen
De bijzondere curator onderkent de moeilijkheden die kunnen ontstaan uit het gelijktijdig of opeenvolgend vervullen van verschillende professionele rollen ten opzichte van het minderjarige kind en/of een of meer betrokkenen. Bij voorkeur begeeft de bijzondere curator zich niet in een dergelijke positie. Als de bijzondere curator onder omstandigheden het vervullen van meer dan een rol na of naast elkaar ten opzichte van het minderjarige kind en/of andere betrokkene(n) niettemin verantwoord vindt, dan schept hij daarover duidelijkheid tegenover deze(n) en tegenover de benoemende rechter.

 

 

Artikel 28 Vermijden van het vermengen van professionele en niet-professionele rollen
De bijzondere curator vermengt geen professionele en niet-professionele rollen die elkaar zodanig kunnen beïnvloeden, dat hij niet meer in staat kan worden geacht een professionele afstand tot het minderjarige kind en/of andere betrokkene(n) te bewaren of waardoor de belangen van het minderjarige kind en/of andere betrokkene(n) worden geschaad. Mocht deze vermenging in het geding komen dan geeft de bijzondere curator zijn benoeming terug aan de rechter.

Artikel 29 Respect voor psychische en lichamelijke integriteit
De bijzondere curator respecteert de psychische en lichamelijke integriteit van de betrokkenen en tasten hen niet in hun waardigheid aan. Zij dringen niet verder door in het privéleven van de betrokkenen dan voor het doel van zijn beroepsmatig handelen noodzakelijk is.

Artikel 30 Respect voor eigenheid en diversiteit
De bijzondere curator houdt rekening met de individuele eigenschappen diversiteit van alle betrokkenen. Hij maakt geen ongerechtvaardigd onderscheid wegens ras, etniciteit, geslacht, leeftijd, levensovertuiging, godsdienst, politieke gezindheid, seksuele geaardheid of op welke grond dan ook.

 

Dossier
Artikel 31 Volledigheid, noodzakelijkheid en actualiteit van het dossier 
De bijzondere curator bewaart alle gegevens die noodzakelijk zijn in het kader van zijn werkzaamheden in een (persoonlijk) dossier en houdt dit up to date.

Artikel 32 Afleggen van verantwoording
De bijzondere curator houdt van zijn professionele activiteiten op zodanige wijze aantekening in het dossier, dat hij in staat is van zijn handelwijze verantwoording af te leggen.

Artikel 33 Beveiliging van het dossier
De bijzondere curator zorgt er voor dat het dossier op zodanige wijze wordt bewaard dat zonder zijn toestemming niemand toegang daartoe heeft, zodat de vertrouwelijkheid van de gegevens bewaard blijft.

 

 

Artikel 34 Inzage in en afschrift van het dossier
De bijzondere curator geeft desgevraagd aan een daartoe bevoegd persoon/ bevoegde instantie, bijvoorbeeld de klachtencommissie, echter in lijn met artikel 37 van de beroepscode, inzage in- en afschrift van het dossier. Hij biedt daarbij aan tekst en uitleg te verschaffen. Alvorens inzage te geven verwijdert de bijzondere curator de gegevens die betrekking hebben op anderen, voor zover die niet door degene aan wie inzage wordt geboden zelf zijn verstrekt.

Artikel 35 Toegankelijkheid van het dossier
De bijzondere curator richt het dossier naar vorm en inhoud zo in dat het voor diegene die inzage krijgt in het dossier redelijkerwijs toegankelijk is.

Artikel 36 Bewaartermijn van het dossier
Na beëindiging van de professionele relatie bewaart de bijzondere curator het zaakdossier vijf jaar of zoveel langer als noodzakelijk is voor het doel waarvoor het dossier is aangelegd.
Indien van toepassing houdt de bijzondere curator zich aan een wettelijk voorgeschreven bewaartermijn. Bij het verstrijken van deze bewaartermijn vernietigt de bijzondere curator het zaakdossier, tenzij er een klacht tegen hem is ingediend en de klachtbehandeling nog niet is afgerond.
Voor administratieve gegevens, waaronder de financiële administratie van de betreffende zaak, geldt een bewaartermijn van zeven jaar. Bij het verstrijken van deze bewaartermijn vernietigt de bijzondere curator de administratieve gegevens, tenzij er een klacht tegen hem is ingediend en de klachtbehandeling nog niet is afgerond.

Artikel 37 Verweer met behulp van het dossier
Als er een klacht tegen de bijzondere curator wordt ingediend, kan de bijzondere curator zich verweren met behulp van het dossier, voor zover het gegevens betreft die voor de beoordeling van de klacht van betekenis zijn.

Artikel 38 Medewerking aan behandeling van een klacht
De bijzondere curator verleent zijn medewerking aan de behandeling van een klacht, als die tegen hen wordt ingesteld. Hij zal naar beste eer en (ge)weten de vragen van de tuchtcolleges of klachtencommissies beantwoorden en aan hun verzoeken voldoen.

 

 

Rapportage
Artikel 39 Rapportage
Rapportage in opdracht van de rechtbank wordt uitsluitend schriftelijk aan de rechtbank uitgebracht.  Nadat het minderjarige kind en zijn gezaghebbende ouder(s)/voogd op de hoogte zijn gesteld over de inhoud; inzage hebben gehad in het rapport en hierop aanvullingen hebben kunnen leveren. Deze aanvullingen voegt de bijzondere curator bij zijn rapportage aan de rechter. De bijzondere curator zal niet op grond van aanvullingen zijn bevindingen en conclusies aanpassen. Feitelijke informatie welke op grond van de aanvullingen onjuist blijkt te zijn zal wel worden aangepast.
Afhankelijk van de leeftijd en rijpheid van het kind zal de bijzondere curator zijn rapportage en het advies vertalen in een voor het kind begrijpelijke taal zodat het kind dusdanig wordt betrokken in die aangelegenheden die hem aangaan.

Artikel 40 Zorgvuldigheid in het verkrijgen en weergeven van gegevens en informatie
De bijzondere curator is zorgvuldig in de wijze van het verkrijgen en verwerken van de gegevens voor zijn rapportage.

Artikel 41 Voorkómen van onbedoeld gebruik en misbruik van rapportage
De bijzondere curator treft maatregelen om te voorkómen dat zijn rapportage wordt gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is opgesteld. Daartoe dient in de rapportage te worden vermeld dat deze van vertrouwelijke aard is. Bovendien wordt vermeld dat de conclusies alleen betrekking hebben op de aan de rapportage ten grondslag liggende doel- of vraagstelling en niet zonder meer kunnen dienen voor de beantwoording van andere vragen. Ook wordt in de rapportage vermeld na verloop van welke termijn de conclusies redelijkerwijs hun geldigheid verloren kunnen hebben.

Artikel 42 Bronvermelding
In zijn rapportage vermeldt de bijzondere curator op passende wijze de bronnen waaruit hij heeft geput, voor zover deze bevindingen niet voortkomen uit eigen professionele bevindingen/werkzaamheden. Dit geldt zowel voor gegevens en informatie alsmede in het weergeven hiervan in zijn rapportage.

Artikel 43 Informatie van informanten in rapportage
Voor het verwerken van informatie van informanten in de rapportage is vooraf de gerichte toestemming van de betreffende informant(en) noodzakelijk.

Artikel 44 Mondelinge toelichting op rapportage aan de rechter
De bijzondere curator zal zijn rapportage op verzoek van de rechter toelichten in de rechtbank.

Artikel 45 Rapportage aangaande opdracht rechter
De bijzondere curator beperkt zich in rapportages tot het vermelden van die informatie die voor het doel van de rapportage noodzakelijk is. Het rapport dient aan de eisen te voldoen zoals gesteld in deze beroepscode.

 

Toestemming
Artikel 46 Toestemming voor de werkzaamheden
De bijzondere curator heeft op grond van zijn benoeming geen toestemming nodig voor het verrichten van zijn werkzaamheden door betrokkenen. De afgegeven beschikking van de rechtbank is hierbij leidend.

Artikel 47 Toestemming minderjarige cliënt
1. Als het kind minderjarig is en de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt dan gelden er geen toestemmingsvereisten voor het delen en van de rapportage door derden ten aanzien van het kind, doch wel richting zijn gezaghebbende ouder(s)/voogd(en), waarbij informatie in ieder geval op hoofdlijnen zal worden gedeeld.
2. Heeft het minderjarige kind de leeftijd van 12 jaar maar nog niet die van 16 jaar bereikt dan geldt eenzelfde toestemmingsvereiste rondom het delen en inzien van de rapportage door derden voor zowel het minderjarige kind als zijn gezaghebbende ouder(s)/voogd(en).
3. Heeft het minderjarige kind de leeftijd van 16 jaar bereikt, dan geldt een toestemmingsvereiste rondom het delen en inzien van de rapportage door derden ten aanzien van het kind.

Artikel 48 Informatie bij aanvang van de werkzaamheden
De informatie bij aanvang van de werkzaamheden bestaat uit de schriftelijke bevestiging van de benoeming door de daartoe bevoegde rechter.

 

 

 

Geheimhouding
Artikel 49 Geheimhouding
De bijzondere curator betracht geheimhouding ten opzichte van derden en kan enkel de rapportage met toestemming delen van de gezaghebbende ouder(s)/voogd(en) en/of het minderjarige kind in lijn met de artikelen in deze beroepscode. Vanuit zijn benoeming en adviserende rol heeft de bijzondere curator een plicht de rapportage binnen de rechtbank te delen.

Artikel 50 Uitleg over invulling en het doel van de werkzaamheden
De bijzondere curator legt aan het minderjarige kind, de gezaghebbende ouder(s), voogd(en) en de overige betrokkenen de invulling en het doel van zijn werkzaamheden uit.

Artikel 51 Zorgvuldigheid in de communicatie
De bijzondere curator neemt in redelijkheid alle voorzorgen dat er in de schriftelijke, telefonische of elektronische communicatie met het minderjarige kind, de gezaghebbende ouder(s), voogd(en) of met andere betrokkenen geen vertrouwelijke gegevens over het minderjarige kind, zonder diens instemming, en/of zonder instemming van de gezaghebbende ouder(s)/voogd(en) ter kennis komen van derden.

Artikel 52 Doorbreken van de geheimhouding
De bijzondere curator is niet gehouden geheimhouding in acht te nemen als hij gegronde redenen heeft om te menen dat het doorbreken van de geheimhouding het enige en laatste middel is om direct gevaar voor personen te voorkomen, dan wel wanneer hij door wettelijke bepalingen of een rechterlijke beslissing daartoe wordt verplicht.

Artikel 53 Informatie over het doorbreken van de geheimhouding
Als te voorzien is dat een dergelijke situatie zich kan voordoen, stelt de bijzondere curator de betrokkene(n) ervan op de hoogte dat hij in dat geval genoodzaakt kan zijn de geheimhouding te doorbreken, tenzij door een dergelijke mededeling acuut gevaar voor hemzelf of derden kan ontstaan.

Artikel 54 Reikwijdte van het doorbreken van de geheimhouding
Als de bijzondere curator besluit tot het doorbreken van de geheimhouding dan mag die doorbreking zich niet verder uitstrekken dan in de gegeven omstandigheden is vereist en dient hij de betrokkene(n) van zijn besluit op de hoogte te stellen, tenzij door een dergelijke mededeling acuut gevaar voor hem zelf of derden kan ontstaan.

Beroepsmatig handelen en reflectie
Artikel 55 Noodzaak van kritische bezinning
De bijzondere curator denkt kritisch na over zijn beroepsmatig handelen en nalaten evenals over zijn persoonlijke waarden en motieven die bij dat handelen een rol spelen. Hij stelt zijn beroepsmatig handelen met enige regelmaat aan de orde in (inter)collegiaal overleg, zoals bijvoorbeeld intervisie/supervisie.

Artikel 56 Onderhouden en ontwikkelen professionele deskundigheid
De bijzondere curator onderhoudt zijn professionele deskundigheid en ontwikkelt deze adequaat middels permanente educatie.  
 

Vergoeding - Raad voor de Rechtsbijstand
Artikel 57 Verplichtingen jegens de Raad voor Rechtsbijstand 
Onverlet het voorafgaand in deze beroepscode bepaalde verstrekt de bijzondere curator aan de Raad voor de Rechtsbijstand de gegevens die noodzakelijk zijn om zijn declaraties te specificeren.

 

 

Verklarende woordenlijst

Benoemende rechter
De (kanton)rechter die op basis van een wettelijke grondslag en na het uitvoeren van een belangenafweging besluit over te gaan tot benoeming van een bijzondere curator.

Benoeming
De benoeming van de bijzondere curator vindt plaats door de daartoe bevoegde rechter via een beschikking.

Beroepsmatig handelen
Alle handelingen die de bijzondere curator verricht wanneer hij optreedt in de hoedanigheid of functie van bijzondere curator of gebruik maakt van de aanduiding bijzondere curator.

Betrokkene
Elk persoon die direct of indirect is betrokken bij het beroepsmatig handelen van de bijzondere curator of die daardoor in zijn belangen wordt geraakt; zoals het minderjarige kind, gezaghebbende ouder(s), voogd, informant, hulpverleners, advocaten en de rechter.

Derden
Alle anderen dan het minderjarige kind, de gezaghebbende ouder(s), de voogd of de rechter welke de bijzondere curator heeft benoemd.

Dossier 
De op het minderjarige kind betrekking hebbende verzameling van alle gegevens, die de bijzondere curator in zijn beroepsmatig handelen heeft verkregen en die deze bewaart vanwege hun relevantie voor kwaliteit en continuïteit van de professionele relatie. Persoonlijke werkaantekeningen van de bijzondere curator behoren niet tot het dossier. 

Gezaghebbende ouder(s)
Zij die op basis van artikel 1:247 BW het ouderlijk gezag van rechtswege, via een ingediend verzoek of middels een rechterlijke uitspraak hebben verkregen.

Informant
De persoon of rechtspersoon die opdracht heeft gegeven tot enige vorm van beroepsmatig handelen, maar die niet zelf de cliënt of het cliëntsysteem is, noch de verwijzer.

 

 

Minderjarigen
Onder minderjarigen vallen zij die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt en niet meerderjarig zijn verklaard dan wel een huwelijk of geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.

Professionele relatie
De relatie die de bijzondere curator aangaat met een of meer personen, gericht op zijn werkzaamheden als bijzondere curator.

Rapportage
Alle tot het minderjarige kind herleidbare bevindingen, beoordelingen en/of adviezen, die door de bijzondere curator schriftelijk worden uitgebracht naar de rechter welke hem heeft benoemd.

Voogd
Een persoon (ouder dan 18 jaar of een voogdijinstelling ander dan de ouder(s) die het gezag over een minderjarig kind uitoefent. 


   Download de beroepscode als PDF